Print


Wehl

de Liemers

Wehl is een plaats in de gemeente Doetinchem in de Liemers. De Liemers (Lijmers) is een streek in de Nederlandse provincie Gelderland, die wordt begrensd door de Duitse grens, de Rijn, de Nederrijn, de IJssel en de Oude IJssel. Meer informatie over de streek kunt u hier in Wikipedia en hier vinden.

Wehl telt 6835 inwoners (2013). Tot 2005 was Wehl een zelfstandige gemeente, maar ten gevolge van een gemeentelijke herindeling werd Wehl in 2005 (samen met het Zelhemse Broek) bij de buurgemeente Doetinchem gevoegd.

Geschiedenis

ARCHEOLOGIE
Bodemvondsten, voornamelijk in de laatste 2 decennia van de 20e eeuw, hebben aangetoond dat op de plek van Wehl al heel vroeg sprake is geweest van menselijke bewoning. Zo werden bijvoorbeeld op een akkerland tientallen van vuursteen gemaakte voorwerpen gevonden die afkomstig zijn uit de middensteentijd (ca. 8300 - 4400 v. Chr.). Blijkens uit vondsten in Nieuw-Wehl, zoals veel inheems en romeins aardewerk en voorwerpen in de vorm van munten, een mantelspeld en een dobbelsteen, moet hier een nederzetting gelegen hebben die in ieder geval van omstreeks 200 v. Chr. tot ongeveer 600 n. Chr. bewoond is geweest, hetgeen er op zou kunnen wijzen dat ook Wehl toen al als nederzetting bestond. Er zijn in Wehl óók scherven gevonden uit de vóór-Karolingische en Karolingische tijd (Frankische koningsdynastie van ca. 750-1000 n. Chr.). Overblijfsels van middeleeuwse ijzerwinning in de vorm van ”klapperstenen” (de grondstof) en ”slakken” (het bijproduct) zijn en worden nog steeds in en rond het dorp aangetroffen. Rond 1900 werd dit materiaal nog in zulke hoeveelheden aangetroffen, dat men het voor wegverharding gebruikte. Behalve de bovengenoemde romeinse munten, zijn er meer muntvondsten gedaan op Wehlse grond. Zo vond bijvoorbeeld in 1894 de dagloner Albert Pierik bij het verbreden van een sloot op zijn erf een Jacobakannetje met vier gouden munten uit de tijd van de Franse koning Philips VI.

De naam Wehl kwam pas voor het eerst voor in een akte uit 1200. Tot aan de Franse Tijd was Wehl Duits gebied; sinds 1816 is het Nederlands. Dit uitgangspunt moeten we echter nuanceren.

1200-1647
Beginnen we met de periode van de oudste schriftelijke bronnen, de late middeleeuwen dus. In die tijd kan men nog niet van de Duitse of Nederlandse nationaliteit spreken. Het zijn de graven (later hertogen) van Kleef en Gelder, en zijdelings ook de graaf van Bergh, die hier hun bezittingen en belangen hadden. Door oorlogen, vererving en verpanding traden verschuivingen in de machtsverhoudingen op. Ze behoorde in 1405 de helft van de nederzetting Wehl (kern) aan Kleef en de andere helft (buitengebied) aan Gelder. In de loop van de vijftiende eeuw kreeg Kleef echter vastere voet in het gebied. Wehl had toen een eigen gericht. Het gericht had overigens óók andere taken dan rechtspreken, zoals het vastleggen van boedelscheidingen en kooptransacties van onroerende goederen.
Het jaar 1487 bracht verandering: Zevenaar kreeg stadsrechten. Dat had de opheffing van het Wehlse gericht ten gevolge, of liever gezegd de verplaatsing naar Zevenaar, waar van toen af de bestuurszaken geregeld werden voor de stad Zevenaar en het ambt Liemers (dat waren de plaatsen Oud-Zevenaar, Groessen, Loo, Duiven en Wehl). Dit duurde zo'n 160 jaar.

1647-1765
Tegen het einde van de Tachtigjarige oorlog in 1647 splitste de Kleefse hertog Wehl van het ambt Liemers af. Hij verpandde de plaats aan de graaf van Bergh. Daardoor kwam Wehl in bestuurlijk opzicht los te staan van het ambt Liemers, waarvan het aardrijkskundig gezien al lang los stond. Het werd een aparte heerlijkheid; Heerlijkheid Wehl. De landsheer bezat daarmee alle rechten en inkomsten die betrekking hadden op het kerspel (plattelands district) Wehl. De belangrijkste van die rechten en inkomsten waren o.a. de hoge en lage rechtspraak, de plaatselijke tienden, de tol, het jachtrecht in de hele heerlijkheid, de inkomsten uit de molen en uit verscheidene goederen. De graaf van Bergh moest hier als pandsom het bedrag van tienduizend rijksdaalders tegenoverstellen. De verpanding was aanleiding, de grenzen van de heerlijkheid eens nauwkeurig vast te leggen op kaart door een landmeter.
Vanaf 1647 kende Wehl, ondanks protest van Zevenaar, weer een eigen gericht: het werd uitgeoefend door de landdrost van Bergh als richter, bijgestaan door enkele plaatselijke schepenen. De verpanding werd van 1661 tot 1673 overgenomen door het geslacht Bentinck en van 1673 tot 1729 door het geslacht Van Wylich van Lottum. Inmiddels was er in groter verband het één en ander gebeurd. Het hertogelijke Kleefse Huis was in 1619 uitgestorven en de titel ’Hertog van Kleef’, inclusief bezittingen en rechten, was overgegaan op de markgraaf van Brandenburg. Dit markgraafschap, tevens keurvorstendom, groeide in 1701 uit tot het koninklijke Pruisen.

Eigenlijk was Berlijn daarmee voor Wehl de hoofdstad geworden, maar de meeste aangelegenheden, waarvoor men een hogere overheid nodig had, konden in Kleef (de provinciehoofdstad) of in Emmerik worden afgedaan. Een belangrijk bestuurscollege was de ’Krieges- und Domänen Cammer’ te Kleef, die zich overigens in de loop der tijd met heel wat meer dan alleen oorlogs- en domeinzaken was gaan bezighouden. Bepaalde plaatselijke belangen, zoals het onderhoud van wegen en waterleidingen, werden door de Wehlse geërfden-organisatie behartigd.

1765-1806
In 1729 trok de landsheer de inkomsten uit de heerlijkheid Wehl rechtstreeks aan zich, althans ze kwamen enkele tientallen jaren, tot in 1765, ten goede aan de Pruisische ’Invalidenkasse’. Vermoedelijk vanwege de nasleep van de Zevenjarige Oorlog, die zware offers van Pruisen eiste, verkocht de koning in 1765 de Heerlijkheid Wehl aan Cornelis Steengracht. Deze transactie lijkt ingrijpender dan ze voor de inwoners in feite was. De Pruisische koning bleef landsheer en richter Arnold Felderhoff, reeds vanaf 1733 in functie, bleef gewoon op zijn post. Van de familie Steengracht kwamen de 'heerlijke rechten' in 1781 door huwelijk aan de familie Von der Goltz. Toen de gravin Von der Goltz in 1893 was overleden, bestond de heerlijkheid, die de erfgenamen twee jaar later ten verkoop aanboden, uit 373 ha grond, met daarnaast tiend-, grond-, jacht en andere rechten.

1806-1816
Het jaar 1806 is belangrijk; we kunnen het beschouwen als breekpunt tussen het oude uit het feodalisme (leen- c.q. verpandstelsel) ontstane regime en de nieuwe tijd. Wehl hoorde nu tot het op Franse revolutionaire hertogdom, later groothertogdom; Berg. Deze staat had Düsseldorf tot hoodstad; de naam Berg houdt verband met het aldaar gelegen ’Bergische Land’ en staat geheel los van het graafschap Bergh (’s-Heerenberg). Twee jaar later onderging Wehl de bestuur reorganisatie, die in Berg plaatsvond; het werd een gemeente binnen het kanton Emmerik. Na weer twee jaar, eind 1810, vond de rechtstreekse inlijving bij Frankrijk plaats. De nederlaag van Napoleon weerspiegelt zich ook in de Wehlse geschiedenis: in januari 1814 werd Wehl weer Pruisisch. Dit was echter niet van lange duur. Het Congres van Wenen, dat de balans van de ’mislukte’ Franse Revolutie opmaakte en tot taak had de daaruit voortvloeiende staatkundige problemen op te lossen, besliste in 1815 dat Wehl bij Nederland zou worden gevoegd. Dit gold eveneens voor de meeste andere voormalige Kleefse enclaves.

ENCLAVE
Hoewel betwist door Gelre, maakte Wehl reeds in de eerste helft van de 14e eeuw deel uit van het Hertogdom Kleef. Aanvankelijk vormde het met de eveneens Kleefse gebieden Didam en Beek één geheel. Eerst toen een eeuw later beide laatstgenoemde gebieden aan Bergh kwamen, kreeg Wehl de eigenaardige positie van ENCLAVE, d.w.z. een rondom door vreemd territoir ingesloten gebied. Het feit, dat Wehl (katholiek) geheel door Gelders (protestants) gebied was omgeven, bracht met zich mee dat bijvoorbeeld bij militaire aflossingen omzichtig te werk diende te worden gegaan. Om geen aanstoot te geven bewogen de Kleefse, later Pruisische, detachementen zich ongewapend en ongeüniformeerd over Nederlands grondgebied, om eerst bij de grens van de Heerlijkheid hun wapens en uniformen van de karren te halen en daarna in vol ornaat de enclave binnen te marcheren.

1816-nu
Op 1 juni 1816 werd Wehl Nederlands grondgebied. Een heel wat stabielere periode brak toen aan. De toen aanwezige indeling in drie bestuurslagen (rijk, provincie en gemeente) geldt nog steeds. Natuurlijk zijn de afgelopen 2 eeuwen niet rimpelloos verlopen, ook op bestuurlijk vlak niet. Een moeilijke periode kende Wehl in de jaren dertig van de 20e eeuw, toen de gemeentefinanciën ontredderd waren geraakt, waardoor de bestuurbaarheid danig bemoeilijkt werd en daar kwam de oorlog van 1940-1945 later ook nog eens bovenop. De gemeente Wehl is thans een gezonde, gezellige, moderne en rustige gemeente, echter met een bruisend verenigingsleven en tal van activiteiten voor haar eigen inwoners én daarbuiten.

Infrastructuur

Wehl is gelegen aan de rijksweg A18. Tussen Wehl en Kilder ligt een afslag van deze snelweg. Wehl heeft tevens ontsluiting middels enkele provinciale wegen. De N815 Wehl richting Kilder, de N814 Wehl richting Hummelo en de N813 A12/Zevenaar richting Doetinchem. Wehl ligt tevens aan de spoorlijn Arnhem - Winterswijk. Het station Wehl werd begin 2010 gesloopt om ruimte te maken voor woningbouw. De perrons zijn echter wel gebleven. Begin 2010 werd bekend dat Prorail vanaf Wehl richting Doetinchem 1.5 kilometer dubbelspoor wil leggen om vertragingen te voorkomen. De buurtbus tussen 's-Heerenberg en Didam gaat op de heen- en terugweg via het treinstation in Wehl.



Meer informatie over Wehl kunt u hier vinden.

↑ Terug naar boven ↑