Print

Oorsprong naam

Betekenis ’Haer’

Zoals misschien wel bekend is een ’haar of haer4 ’ een natuurlijke met bomen begroeide verhoging in het landschap.
In meerdere streken in ons land vinden we een plaats die ’De Haar’ genoemd wordt. En dat is logisch: in vroeger eeuwen zocht men noodzakelijkerwijs naar hoger gelegen (landbouw)gronden in vaak drassige, nog niet van dijken voorziene omgevingen. Maar het feit dat er meerdere streken ’De Haer’ zijn maakt ons zoeken er niet gemakkelijker op.

Bedenk overigens eens dat misschien al vele eeuwen lang onze voorouders ’van de haer’ kwamen en mogelijk zo genoemd werden......Zo zijn er takken bekend komende uit Groningen, Aalten i.c. Amsterdam, Dinxperlo-Bunschoten en Staphorst zonder een gemeenschappelijke noemer.

De oudst bekende ’haar’ in Oost-Nederland is de ’erve Harman’ bij de Lutte (Ov), in de tiende eeuw Hari genoemd. Enkele andere oude vermeldingen zijn ’tor Hare’ in 1353 bij Hertme (Ov), ’thor Haret’ in 1384 bij Aalten (Ov) en ’die Hare’ in 1381 bij Rectum in Wierden (Ov).
De familienaam Oude Haar wordt al in 1188 als Oldehare bij Neede (Ov) vermeld.



De Erve en het ’Plaetsje de Haer’

Bij ons genealogisch onderzoek zijn wij rond 1600 Wernerus Haer (*1555 †1602) tegengekomen, destijds woonachtig en werkzaam op een plaatsje ”de Haer” behorende tot het Marke¹ Aselo in het Kerspel Delden.

Aannemelijk, maar niet aangetoond, is dat zijn voorouders afkomstig waren van erve "de Haer" gelegen in het nabijgelegen buurtschap Deldenerbroek.
Erve "de Haer" was destijds eigendom van havezate² Weemselo (1497-1711) en stond omschreven als een ongewaarde kotterstede³


Havezathe Weemselo

De havezathe Weemselo lag in de buurtschap Albergen en had het uiterlijk van een kasteel omgeven door grachten en werd in de richting Saasveld afgeschermd door moerassen. De naam van de havezathe Weemselo komt reeds in 1353 voor in oude documenten, dus vóór in Albergen het klooster werd gesticht.
De familie van Bevervoorde was dan wel eigenaar van Weemselo, ze woonden er zelf maar zelden. Meestal verbleven zij op het landgoed Schloß ”Oberwerries” in het Stift Münster. De havezathe had ruim vijf eeuwen grote bezittingen en bezat naast elf erven ook een aantal kottersteden waaronder erve "de Haer" (Ref:Kadaster Ambt Delden 1832, Sectie A nr. 267) . De bewoners genoten bescherming van 't Weemselo maar als tegenprestatie waren zij verplicht hand- en spandiensten voor het Gericht te verrichten.
Op 1 april 1675 werd het kasteel door brand verwoest want in het vuursteden register staat vermeld:

” Weemseloe , toebehorende Bevervoerde , is voor desen afgebrandth .
Nu daerop een bouwhuijs, 2 vuursteden .... ”

Nog steeds ligt dichtbij het voormalige adelijk huis het erve Weemselo, vlak bij de Fleringermolenbeek, die een paar kilometer verder samenvloeit met de Middensloot en dan als Loolee zijn weg vervolgt.
Hoewel er in de loop der tijd veel aan het landschap is veranderd en de meeste grachten gedempt zijn, valt er hier en daar toch nog wel iets te herkennen van de plaats waar eertijds de havezate stond.


’de Haer’ te Aselo

Het was in die tijd gebruikelijk dat door de bewoners de naam van de erve (boerderij) werd aangenomen dan wel dat men die door anderen kreeg toegewezen. Ook was het niet ongewoon dat de naam van de vrouw werd aangenomen. Hiervan is in de stamboom een mooi voorbeeld te vinden. Een aantal kinderen van Hendrikus ter Haer werden naar hun moeder Joanna Hondebrink vernoemd. Maar dit terzijde...

Onze oudste bekende voorvader (i.c. stamhouder) heette Wernerus Haer. Wernerus en zijn gezin, waarvan tot nu toe 2 zonen bekend zijn, woonden en werkten in het nabij gelegen buurschap Aselo ook op een kotterstede bekend als plaatsje ’de Haer’.
Oorspronkelijk was dit plaatsje een lijftucht5  van erve ”Zegger”. Het is (nog) niet bekend of de naam ter Haer aan plaatsje ’de Haer’ ontleend is voor het nageslacht of dat het plaatsje de naam gekregen heeft van de evt. voorouders afkomstig van erve ”de Haer” uit Deldenerbroek. Hier hoop ik nog eens achter te komen.
(Ref. #1507; Historisch boerderij-onderzoek in het Richterambt Delden door Henk Woolderink)


” 1601 Werner ter Haer , heeft nicht mehr dan een hoeveken van een spint gaerdenlants , gebrueckende van der marcken .....”



- 1832 -
Kadaster gemeente Ambt Delden,
sectie B nr. 13


Familienamen databank

In de door het Meertens Instituut aan het CBG overgedragen Nederlandse Familienamen databank zijn meer dan 320.000 familienamen opgenomen. Bij deze namen vindt men het aantal naamdragers volgens de Gemeentelijke Basisadministratie van 2007 en de volkstelling van 1947 in verspreidingskaarten getoond.

Hier is duidelijk te zien dat de naam ’ter Haar’ veelvuldig in het oostelijk deel van Nederland voorkomt.






____________________________________________________________________________________________________

¹ Een Marke is een uit de middeleeuwen stammend collectief van grotere boeren die gezamenlijk het beheer en gebruik van hun gemeenschappelijke gronden reguleerden. Het woord ’Marke’ wordt ook gebruikt om het gebied mee aan te geven dat bij een dorp hoort. ...

² Een havezate is een versterkt huis (burcht),hofstede, hof of hoeve. Oorspronkelijk was het een benaming voor een grote boerderij met land. In de 17e eeuw was de havezate een riddermatig goed. Het bezit hiervan was een voorwaarde voor lidmaatschap van een ridderschap.
Een havezate werd beschouwd als een adellijk huis waarvoor eerder edelen tot de ridderschap waren toegelaten. Er waren oorspronkelijk 122 Havezaten in Overijssel.


³ De naam Kotterstede of Katerstede is een afgeleide van Kot of Kate. Vroeger werden landbouw perceeltjes verpacht aan keuters, die er een huisje bij bouwden. Een dergelijk huisje werd een kot of kate genoemd. (Opm.: Namen die eindigen op -cate of -kate verwijzen naar een 'keuterverleden').
Bij de verdeling van de gemeenschappelijke gronden kregen deze zgn keuterboertjes vaak de gelegenheid om de stukjes grond, die ze geleidelijk bij hun katerstede hadden getrokken, te kopen. Het begrip Kotterstede of Katerstede komt voornamelijk voor in Salland, aan de IJssel, Twente en de Achterhoek. De bewoners van een ongewaarde Kotterstede konden in de Marke nergens geen rechten aan ontlenen.


4 Over het toponymisch woord haar: - "Haar heeft vermoedelijk oorspronkelijk betekend: hooggelegen stuk hei; kleine verhevenheid, in 't bijzonder op de hei; dan vaak ook: begroeid terrein. Het woord is vooral bekend in 't gehele Oosten, waar Schicher van Bath 60 namen op -haar kent, vele van zeer oude datum, en evenzeer in Brabant en Limburg, en niet minder over onze grenzen.
Behalve in allerlei plaatsnamen leeft het ook voort in veldnamen; zowel (De) Haar zonder meer als in samenstellingen (Haarakkers e.d.)" [Schönfeld-1980, p 40].

5 Een lijftucht is een (kleiner) boerderijtje wat in vroeger tijd vaak voor de ouders (en broers en zussen) werd gebouwd, als een zoon of dochter op de hoofdboerderij ging trouwen en zelf een gezing ging stichten. Aangezien bouwmateriaal (hout) erg duur en schaars was, maar de bevolking gestaag groeide, werden op een gegeven moment deze boerderijen ook door andere families bewoond, die lang niet altijd verwant waren aan de hoofdboerderij. Bewoners van de lijftuchten en zeker van de bakhuizen en andere bouwsels hadden geen rechten in de Marke.



↑ Terug naar boven ↑